1. Valse lucht in de oven vermijden
Klep van de nooduitloop gesloten houden om aanzuigen van koude lucht na uitschakelen van de brander te vermijden. Bij volautomatische kiepovens erop letten, dat in kieptoestand de luchtklep aan de brander ook werkelijk gesloten is.
2. Passende kroestang gebruiken
Tangen die de kroes niet gelijkmatig en voldoende omvatten, veroorzaken drukplaatsen en scheurvorming op de kroeswand.
3. Hete kroezen niet op de koude cementvloer zetten
Plotselinge afkoeling veroorzaakt bodemscheuren.
4. Smeltpreparaten, veredelingszouten en andere chemicaliën verstoren het kroesmateriaal
Ten gevolge hiervan nooit smeltpreparaten in een lege kroes strooien. Zij smelten eerder dan het metaal, dringen in de kroes, verstoren het kroesmateriaal en zijn dan vóór de materiaal-behandeling reeds verbruikt. Smeltpreparaten moeten uitsluitend in het reeds gesmolten vloeibare metaal geroerd of – nog beter – met een dompelaar tot op de bodem van de kroes gedompeld worden.
5. Kroes steeds volledig ledigen
In de kroes gestolde metaalresten zetten bij de volgende verhitting sterker uit dan de kroes en kunnen deze uit elkaar drukken.
6. Smeltkroes zo mogelijk in gloeiende toestand voorzichtig en grondig ontslakken
Aangehechte slak werkt als isolatie, verhindert de warmteafgifte aan het metaal en verhoogt hierdoor het brandstofverbruik. De uitzettings-coëfficiënt van harde vaste slak is 10x zo hoog als van het kroesmateriaal. Bij opnieuw opwarmen zou de kroes kunnen breken.